Eeuwenlang werden de doden begraven in de Domkerk of op het kerkhof rondom de kerk.
In het begin van de 19e eeuw werd het begraven in de kerk echter verboden en daarom werd er omstreeks 1829 een begraafplaats aangelegd aan de Hoofdstraat (toen nog Dorpsstraat).
Door de gestage groei van de Lierse bevolking was deze begraafplaats echter rond 1914 te klein geworden en werd besloten tot de aanleg van een nieuwe begraafplaats aan de buitenzijde van het dorp. De nieuwe begraafplaats werd in 1922 in gebruik genomen.
In de tussentijd was men al begonnen met het gedeeltelijk ruimen van de oude begraafplaats, om ruimte te maken voor nieuw stoffelijke resten.
Dat ging echter niet zonder slag of stoot.
Volgens een verslag in de regiokrant “De Westlander” zei burgemeester Crezee in zijn toespraak ter gelegenheid van de ingebruikname van de nieuwe begraafplaats:
“dat het ruimen van de graven meermalen zo spoedig moest plaats hebben, dat het daarin zich bevindende stoffelijk omhulsel van het lijk zich nog in vrij gave toestand bevond.
Het spreekt vanzelf dat wanneer iets dergelijks werd aangetroffen deze grafruimte verder onaangeroerd werd gelaten en een volgende grafruimte werd benut.” (einde citaat).
Eind jaren ’60 werd de begraafplaats geheel geruimd en vormt nu het grasveld tegenover ’t Centrum, dat tevens als feestterrein dienst doet. (’t kan verkeren”, zei Bredero).